Tagarchief: internet

De devaluatie der dingen

Ik blog, dus ik besta. Onmiddellijk nadat deze pakkende kreet mij te binnen was geschoten, googlede ik hem even, want zo’n titel ligt dermate voor de hand dat je onmogelijk kunt verwachten de eerste te zijn die hem boven een blogje plakt. En ja hoor – 2.240 hits.

Iets origineels bedenken in een tijd waarin iedereen schrijft (en schildert en musiceert en fotografeert en zich anderszins artistiek uitdrukt), is nagenoeg onbegonnen werk. Je vraagt je dan ook af waarom mensen er nog aan beginnen. Waarom je tijd niet ‘nuttig’ besteden en bijvoorbeeld even stofzuigen, boodschappen doen of een stukje fietsen?

Het antwoord ligt misschien wel besloten in de openingszin: als je blogt (of schildert, of musiceert of fotografeert), bewijs je – niet alleen aan anderen, maar waarschijnlijk vooral aan jezelf – dat je bestaat. Je kunt dat natuurlijk op de ouderwetse manier doen, zoals carrière maken, het contact met familie en vrienden onderhouden of bij een sportclub gaan, maar op een of andere manier lijkt het efficiënter om voor een optie te kiezen waarbij je meer mensen bereikt – via het internet dus. Het is zelfs denkbaar dat je via het internet een zekere mate van onsterfelijkheid verwerft. Zo is een boek uitgeven bij Meulenhoff of Bert Bakker beslist niet een, twee, drie gedaan, maar dat zelf doen via een of andere on line service is een fluitje van een cent. En als je er dan op een dag niet meer bent, leeft in elk geval je ‘kunst’ misschien nog voort – op het internet. Het blijft natuurlijk afwachten wie daarin geïnteresseerd is. Ondanks alle technische hoogstandjes is kunst zo ‘veralledaagst’ dat onze zintuigen erdoor zijn afgestompt. Overal is muziek, vanuit elk hoekje en gaatje bereiken ons visuele prikkels en je kunt je blik nergens op richten of er valt wel iets te lezen.

Het gevolg van deze ontwikkelingen is dat de rol van traditionele filters en meningvormers als uitgevers, platenlabels en galerieën steeds verder afneemt en je als ‘consument’ helemaal zelf moet gaan bepalen wat de moeite waard is. Best lastig bij zo’n kolossaal aanbod, dat bovendien dagelijks in omvang toeneemt. Niettegenstaande het knagende gevoel steeds vaker van alles te missen, devalueren links en rechts de dingen in sneltreinvaart. Kon ik vroeger maandenlang de deur platlopen bij Elpee om te vragen wanneer de nieuwe Peter Gabriel eindelijk uitkwam; nu dowload ik binnen enkele minuten complete discografieën van artiesten om ze na twintig seconden luisteren alweer van mijn harde schijf te verwijderen. Tijdwinst, of iets anders?

Voor de kunstenaar in hart en nieren – als die nog bestaat – wordt het er ondanks allerlei technologische hulpmiddelen als Photoshop, Cubase, Microsoft Word, digitale camera’s, synthesizers en softwarematige woordenboeken niet per definitie eenvoudiger op. Hingen de vrouwen, om maar iets te noemen, vroeger aan je lippen als je een elektrische gitaar bezat (in mijn geval gold dit bij wijze van spreken, want ik ben daar toch net een paar jaar te laat voor geboren); tegenwoordig trekken ze een iPod met zelfgemaakte beats voor hun dj-set tevoorschijn – en het klinkt nog ‘vet’ ook!

Ach ja, misschien word ik in een volgend leven wel een middeleeuwse troubadour met alleen een luit en een plectrum…

Brave New World

Het ging een tijdlang niet goed met Nederland en de rest van de wereld. Het was een rommeltje. Onder andere als gevolg van de wollige vrijdenkerij uit de jaren zestig liep het leven op onze aardbol uit de hand en werd de samenleving alsmaar onoverzichtelijker. De poppen waren aan het dansen, en er moest worden ingegrepen. Iedereen wil tenslotte prettig leven. Sinds enkele decennia reserveren overheden en instanties dan ook torenhoge budgetten voor projecten die dienen om burgers te corrigeren en te controleren, kortom: netjes in het gareel te krijgen – en te houden. En dat begint al bij u thuis.

Een willekeurig voorbeeld. Jaarlijks lopen honderden Nederlanders brandwonden of erger op als ze, door alcoholhoudende aperitiefjes overmoedig geworden, hun sateetje handmatig omdraaien in plaats van veilig met de tang. Er schijnen zelfs ‘barbielovers’ te zijn die in hun onbesuisdheid de houtskool met spiritus aansteken. Dat kan natuurlijk niet langer, zo heeft men gedacht. Daar moet een indringende campagne op los worden gelaten. En die campagne is er nu. Zoiets kost een paar centen, maar het scheelt ‘s zomers flink wat blaren.

Onze voedselconsumptie wordt door de overheid in steeds strakkere banen geleid zodat we precies datgene binnenkrijgen wat onze regeringen – die op dat gebied veel onderzoek laten verrichten – goed voor ons vinden. Zo kopen multinationals bijvoorbeeld patenten van granen op en worden steeds meer groenten en fruit zonder zaad geteeld zodat consumenten niet meer in de verleiding kunnen komen om zelf gewassen te gaan kweken met allerlei ziekten erin en beestjes erop. Het zal nog wel even duren, maar uiteindelijk eten we straks allemaal gezond, ook de mensen die nu nog dagelijks patat, koek en cola naar binnen werken.

Er zijn natuurlijk veel meer zaken die onveilig, schadelijk of zelfs erger zijn. Het roken hebben we inmiddels goed in de tang; dat mag binnenkort alleen nog in speciaal daartoe aangewezen zones buiten de bebouwde kom. Ook alcohol wordt langzaam maar zeker subtiel in de taboesfeer gedrukt. Daar staat natuurlijk tegenover dat regeringen nieuwe inkomstenbronnen moet zoeken om hun activiteiten te kunnen blijven bekostigen. Rekeningrijden, accijnsverhogingen, de invoering van de euro, slimme belastingen en natuurlijk bezuinigingen, zoals in de gezondheidszorg en het onderwijs, zijn daarvan goede voorbeelden; daarmee worden in een paar rake klappen veel vliegen geslagen.

Het is goed dat tegenwoordig niet alleen overheden, maar ook bedrijven over steeds meer mogelijkheden beschikken om de burger aan te pakken – liefst nog vóórdat hij iets fout doet – dat neemt de politie veel werk uit handen. Neem de grotere supermarkt- en winkelketens. Als aanvulling op de camera’s worden daar woest kijkende reuzen in zwarte kostuums aangesteld die de hele dag als obelixen langs de schappen denderen. Geen puber die nog een Breezer pikt. Dat scheelt.

Een ander voorbeeld: ik stond onlangs op de trein te wachten. Ik had mijn fototoestel bij me en maakte een kiekje van een collega – waarbij uiteraard ook een stukje station werd vastgelegd. Het volgende moment verscheen vanuit het niets een boomlange man die informeerde naar de kwaliteit van de opname. Ik vroeg waarom hij dat wilde weten, waarop hij aangaf dat het verboden is om op spoorwegstations te fotograferen. Dat was nieuw voor mij. Na mijn verzoek om een legitimatiebewijs toonde de man een beduimeld pasje om vervolgens een verhaal over terrorismedreiging te beginnen. Ik schrok. Terrorismedreiging, zo dicht bij huis? Ik heb de gewraakte foto direct gewist – er kon tenslotte iets op staan wat niet voor mijn ogen was bestemd. Een vergelijkbare problematiek betreft het fotograferen van kinderen. Het is goed dat hier steeds meer verzet tegen komt. Hoeveel pedofielen plegen tenslotte geen onzedige handelingen terwijl ze zich verlekkeren aan zogenaamd onschuldige kiekjes van een kleuterklasje op een schoolplein?

Ten slotte wijs ik op het gevaar van een overdaad aan kennis. Er zijn hier op aarde nu eenmaal zaken gaande waarvan de gewone burger beter geen weet kan hebben – ze zouden hem alleen maar in de war brengen. Het is dan ook in ons aller belang dat regeringen bepaalde informatie voor ons afschermen. Dat gebeurt al millennia met groot succes. Recentelijk verschijnen echter steeds meer berichten en zelfs boeken van onverantwoordelijke lieden die hebben gegraven op plaatsen waar ze niet horen te graven. Hierdoor gaat esoterische kennis over bijvoorbeeld onze werkelijke afkomst, het doel van de mens op aarde en de ware toedracht van de elf-septemberaanslag een eigen leven leiden op het internet. Het is maar goed dat er plannen zijn om dit medium gaandeweg moeilijker toegankelijk te maken voor de gewone burger en dat het onderwijs ons na jarenlang aanmodderen nu de juiste minimale basiskennis biedt waarop we allemaal netjes kunnen meedraaien zonder dat we overal lastige vragen bij stellen die weer storende problemen veroorzaken. Maar aangezien we uitgebreid geamuseerd worden met televisie, er nooit een tekort is aan nieuwe producten die we nog moeten aanschaffen en we voortdurend administratieve taken moeten vervullen om volwaardig burger van deze samenleving te kunnen blijven, is er nauwelijks tijd over om op foute gedachten te komen of verkeerde dingen te doen. Een zegen! Veel grote denkers zijn ons dan ook voorgegaan om ons in de gelegenheid te stellen dit wonder der staatswetenschap tot stand te brengen.

Ik volg de hierboven geschetste ontwikkelingen op de voet en heb er goede hoop op dat onze aardbol met behulp van de modernste methoden en technieken een fantastische nieuwe wereld gaat worden. Voordat het zover is, zal er nog heel wat gecontroleerd en gecorrigeerd moeten worden, maar we zijn op de goede weg.